Vereniging van Archiefonderzoekers te Dokkum

Burgerboek Dokkum 1574-1798

Burgerboek Dokkum

INLEIDING:

a . Algemeen

In Friesland is sedert de late Middeleeuwen de stad een van een grietenij afgezonderde rechts- en bestuursgemeenschap met vergaande zelfstandigheid, onder eigen organen. In de “stadsboeken” werd voor het jonge stedelijke gerecht vastgelegd in hoeverre zijn normen afweken van het voorheen gebruikelijke land- of deelsrecht (dat rondom ten plattelande bleef gelden) of dit aanvulden. (Encyclopedie van Friesland, 1958) Uit het stadsrecht vloeit voort dat een burger (ook wel poorter genoemd) bepaalde rechten en plichten had, waaruit weer de behoefte en de noodzaak voor elke stad zijn te verklaren om een persoons-, of zo men wil ledenadministratie te voeren van deze burgers of poorters. Deze administratie is bewaard gebleven in de ‘burgerboeken’.

Om in te kunnen zien wie in het burgerboek geregistreerd zullen staan, moet in de eerste plaats worden bezien hoe men burger werd, nl
A. door geboorte uit burgers. Deze eis wordt vaak aangescherpt: betrokkene moet dan ook in de stad zijn geboren.
B. door huwelijk met een burger(es) indien men zich in de stad ging vestigen.
C. door tot burger aangenomen te worden. Daarbij verkregen als regel vrouw en kinderen ook het burgerrecht.
Over het algemeen zal men in de burgerboeken alleen de inschrijving vinden van personen die onder kategorie C. vallen. Het zal duidelijk zijn dat men van de andere personen geen registratie kan vinden, bv van iemand die met een burgeres trouwt of van iemand wiens ouders al burgers waren (waarbij hij zelf dus niet eens in de stad geboren of gedoopt hoeft te zijn)

Niet iedereen kon zo maar burger worden:
- Het was niet mogelijk burger van twee steden tegelijk te zijn.
- Men mocht niet schuldig zijn aan een (zwaar) misdrijf.
- Men moest een behoorlijke kostwinning, of genoeg kapitaal hebben.
- De burger moest in de stad wonen. In dit opzicht waren er in de regel voor schippers verzachtende bepalingen; vandaar ook dat men van hen vaak het beroep genoteerd vindt.

Het burgerrecht ging verloren door:
- vertrek uit de stad (in sommige gevallen al na korte tijd buiten de stad te zijn)
- “rumen voor schuld”, dus als men aanstalten maakte om voor zijn schulden op de vlucht te slaan (deze bepaling was nodig omdat men geen beslag op goederen van burgers kon leggen)
- bepaalde (zware) misdaden;
- het elders burger worden.

Men kon ook niet zonder meer in een stad verblijven zonder burger te worden. Over het algemeen was men verplicht, na zich enige tijd in een stad te hebben opgehouden, om ofwel burger te worden, ofwel te vertrekken. Deze strenge regel was nodig om te voorkomen dat drommen mensen zonder behoorlijke kostwinning zich in een stad gingen vestigen.

De meeste steden gaven in bepaalde gevallen wel vergunningen af om in de stad te wonen zonder burger te worden: inwonerschap (meestal voor kortere tijd, bv. 1 jaar) . In veel burgerboeken zien we ook dit geregistreerd.

Belangrijk, met name voor Friesland met vele relaties tussen steden en platteland, is het begrip buiten- of landburgers, d.w.z. burgers die ontheven waren van de plicht om in de stad te wonen.

b. De inrichting van de burgerboeken

De kwaliteit van de burgerinschrijven is nogal wisselend. In de loop van de tijd worden de inschrijvingen over het algemeen vollediger. De oudste burgerboeken geven vaak geen patroniem, maar in plaats hiervan het beroep als nadere identificatie. Later vervalt de vermelding van het beroep dan vaak weer, maar als iemand schipper was is dit vaak wel vermeld (zie hierboven)
De vermelde plaats van herkomst is lang niet altijd de geboorteplaats, maar meestal de vorige woonplaats. In de loop van de 18e eeuw echter wordt steeds vaker de geboorteplaats opgenomen.
Sommige burgerboeken houden een apart register van inwoners aan, in andere vinden we ze tussen de burgerinschrijvingen, terwijl er ook gevallen zijn waarbij de inwoners niet geregistreerd zijn.

c. Toelichting bij het Burgerboek van Dokkum (1574-1798)

De klapper bestaat uit een vijftal tabellen. In deze tabellen zijn de inschrijvingen achtereenvolgens gesorteerd
op famielienaam (tabel 1),
op voornaam (2),
op patroniem (3),
op ambt of beroep (4) en
op plaats van herkomst (5)
De inschrijving waarop is gesorteerd is in alle tabellen vermeld in kolom 2.

Het titelblad van het Dokkumer burgerboek draagt de naam van Cornelius Idema, gezworen stadsklerk. In de Spaanse tijd (1574) werd een begin met dit boek gemaakt, waardoor tot 1580 nog alle nieuwe burgers moesten beloven de koning van Spanje te zullen eren en respecteren.
Overigens komen ook vele Dokkumers voor in de Burgerboeken van Leeuwarden. Zo vinden we daar de beroemde Dokkumer medicus en kroniekschrijver Henricus a Bra ofwel Hendrik van Bra (geboren 20 september 1555 volgens Van der Aa), die o.a. de Waalse furie van 1572 in Dokkum beschreef (zie Vrije Fries 1853 en het recente 'De Friese Geschiedenis in meer dan 100 verhalen', Kerst Huisman, 18 euro). Hij verhuisde in 1617 naar Leeuwarden. De Leeuwarder burgerboeken bestrijken de jaren 1530-1800 en staan online bij het Gemeente-archief Leeuwarden, klik hier.



Deze site hoort frames te bevatten. Ziet u geen frames, klik dan hier.